Risico laden van een tractiebatterij
Explosie risico
Bij het laden van tractiebatterijen en semitractie batterijen komt waterstof vrij door elektrolyse van de elektrolyt.
De vrijkomende waterstof kan met de in de luct aanwezige zuurstof een explosief mengsel vormen dat bekend staat als knalgas.
Dit mengsel is explosief bij een minimale concentratie van waterstof in lucht van 4 % (volumeprocenten); de benodigde minimale ontstekingsenergie is (slechts) 0,019 J. De onderste explosiegrens (LEL) van 4 % kan plaatselijk snel worden bereikt.
Er behoort voor te worden gezorgd dat zich in een laadruimte of laadplek geen gevaarlijke waterstofconcentraties, zogenoemde waterstofnesten, kunnen vormen. Omdat waterstof lichter is dan lucht, stijgt deze omhoog waardoor hij zich kan ophopen onder plafonds, overkappingen, in open lichtarmaturen of dakkoepels en dergelijke.
Daarom behoren ventilatieafvoeren zo hoog mogelijk en ventilatie toevoeren zo laag mogelijk te zijn aangebracht en diagonaal in de ruimte te zijn geplaatst. Niet geventileerde vakken in en onder plafonds behoren te worden vermeden. Ventilatie behoort op de buitenlucht plaats te vinden. In het kader van voornoemde explosierisicobeoordeling behoort de laadruimte waar explosieve atmosferen kunnen voorkomen te worden ingedeeld in gevarenzones. Hiertoe dient, in aanvulling op deze praktijkrichtlijn, de praktijkrichtlijn NPR 7910-1.
Veilige indeling van de laadplek / laadruimte
Voor het positioneren van de lader ten opzichte van de batterij geldt het volgende. De lader behoort op een afstand van 0,5 m ten opzichte van de batterij te worden geplaatst (zie 6.5 van NEN-EN 50272-3).
Aanbevolen wordt bij lange batterij-opstellingen, bijvoorbeeld wisselbatterijen, voldoende doorgangsopeningen toe te passen. Bij het laden van batterijen in de heftruck behoort rekening te worden gehouden met een minimale vrije ruimte van 0,8 m.
Op de locatie waar batterijen worden geladen behoort door gele belijningen te worden aangegeven waar de verschillende activiteiten behoren plaats te vinden, zoals:
— het parkeren van de voertuigen;
— het laden van de batterij;
— de ruimte waar met de truck wordt gereden.
Waar nodig behoort een aanrijdbeveiliging te worden geplaatst.
Boven het batterijen dient men te werken met gesloten licht armaturen (IP 65) best geschikt.
Verder behoort er een voorziening te worden gerealiseerd waardoor het niet mogelijk is om tijdens het laden van de batterij met de truck weg te rijden.